Pagina's

vrijdag 29 oktober 2010

Dagbouwmijn wordt aan banden gelegd

Tot de zogenaamde delfstoffen worden gerekend brandstoffen zoals steenkool, aardolie, aardgas, uranium zo ook metalen zowel in zuivere vorm (bijvoorbeeld goud) of als erts (bijvoorbeeld koper, ijzer) maar delfstoffen kunnen ook mineralen zijn zoals zout, bouwsteen (bijvoorbeeld natuursteen, zand, grind, kalksteen). Na het overlopen van dit lijstje van de soorten delfstoffen merkt men dus dat delfstoffen in het algemeen heel veel gebruikt worden en voor de meest uiteenlopende toepassingen. En naast al deze soorten is er ook nog een laatste soort, maar deze wordt vaak niet meegerekend als delfstof, namelijk grondwater. Dit wordt in vele gevallen opgepompt om dit onder andere te gebruiken als drinkwater, maar ook voor andere doeleinden. Mijnbouw bestaat al heel lang en in de loop der jaren is de infrastructuur voor mijnbouw steeds groter en groter geworden. En dus op de dag van vandaag gebruikt spectaculair groter infrastructuur en middelen om de delfstoffen naar boven te krijgen. En het naar boven krijgen van deze stoffen is meestal nog maar de helft van het verhaal. Onder de grond hebben deze gewenste stoffen meestal een ongewenste structuur, samenstelling of zijn sterk verontreinigd met andere stoffen. Dit leidt tot de noodzaak om de opgedolven stoffen te gaan verwerken en zuiveren tot de gewenst vorm, structuur, samenstelling en verontreiniging.


In de mijnbouw bestaan er in grote lijnen drie verschillende soorten mijnen, waarvan de fundamentele aanpak verschilt. Namelijk gaat het hier over de dagbouw, aardboren en de schachtbouw. Deze laatste, de schachtbouw, is de meest bekendste vorm van mijnbouw. Hierbij worden vanuit verticale schachten en/of tunnel delfstoffen gewonnen. Deze schachten kunnen honderden meters diep zijn en de gangenstelsel kunnen kilometers lang zijn. Hoe diep een dergelijke mijn kan zijn, uiteraard als er tenminste voldoende delfstoffen aanwezig zijn, is onder andere afhankelijk van de temperatuur op die grote dieptes. Namelijk wanneer men diep onder de grond gaat dan neemt de temperatuur ook toe. En hoe dieper men gaat hoe meer deze temperatuur gaat toenemen. Hoe snel deze temperatuur toeneemt met de diepte is afhankelijk van de locatie. Deze temperatuurstoename wordt ook wel eens geothermische warmte genoemd, dit is warmte die opgeslagen is in de aardkorst. Deze warmte is onder andere afkomstig door de hoge drukken, door het verval van radioactieve stoffen die zich in de aardkorst bevinden (uiteraard in bijzonder lage concentratie) en door de warmte afkomstig van lava (daar waar lava zich dicht of aan het aardoppervlak bevindt). Daar waar de temperatuur snel toeneemt met de diepte is deze warmte een interessante energiebron om bijvoorbeeld elektriciteit mee te gaan opwekken. Maar dit is dan een ander verhaal. Maar deze temperatuur vormt dus voor een deel de limiet voor de diepte van schachtmijnen. In Nederland bijvoorbeeld stijgt de temperatuur met 30 graden per kilometer en bijvoorbeeld in Zuid-Afrika is de temperatuursgradiënt 10 graden per kilometer. Dit heeft er dan ook toe geleid dat in Zuid-Afrika de mijnen veel dieper zijn dan in Nederland. En eigenlijk, in Zuid-Afrika bevindt zich de diepste mijn ter wereld, namelijk een goudmijn van ongeveer 4 kilometer diep.

De tweede soort mijnbouw is die van aardboren. Namelijk gaat men een heel diep gat in de aarde gaan boren tot aan een reservoir waar de gewenste delfstof zich bevindt. En dan wanneer men eenmaal het reservoir bereikt heeft, dan gaat met de delfstof langs het gat naar boven pompen. Dit is dus uiteraard enkel toepasbaar voor vloeibare en gasvormige delfstoffen en niet voor delfstoffen in vaste toestand. Aardolie en aardgas zijn de meest bekendste voorbeelden hiervan. Maar er is wel een mogelijkheid om vaste stoffen langs deze weg naar boven te gaan, enkel wel wanneer deze oplosbaar zijn in een vloeistof. Zout opgelost in water wordt ook op deze manier naar boven gepompt.

De derde en laatste soort mijnbouw is de dagbouw. Dit wordt dus gedaan waar de delfstof zich aan het aardoppervlak bevindt. Bij dagbouw zelf zijn er ook nog eens twee verschillende soorten, namelijk dagbouw en mijnbouw in groeve's. Bij dagbouw wordt het materiaal van het oppervlak afgeschraapt terwijl bij groeve's het materiaal wordt weggesneden. Men kiest voor dagbouw daar waar het niet weggegraven materiaal het gewicht van de toplaag niet kan dragen. En indien men in dit geval schachtbouw zou toepassen zouden de schachten en tunnel gaan instorten door het bovenliggende gewicht. Bij de meeste dagbouwmijnen wordt de delfstof afgegraven met een gigantisch grote kraan of wordt het rots met dynamiet opgeblazen. Vervolgens wordt het ruwe materiaal met kiepwagens naar de verwerkingsfabriek gebracht. Ofwel in zeer grote dagbouwmijnen kan er ook een graafwielbagger ingezet worden en dan wordt het afgegraven materiaal vervoert met een transportband.



Bij dagbouw blijft men de mijn steeds verder uitbouwen tot op het moment dat al de delfstof op die locaties is opgedolven. Maar dit gebeurt enkel in uitzonderlijke gevallen, meestal wordt een mijn verlaten wanneer de verhouding tussen de deklaag en de erts te groot wordt en dat het dus niet meer economisch interessant is om nog verder (dieper) te gaan graven. Eenmaal een dagbouwmijn verlaten wordt blijft er dus een gigantisch grote put in de grond over. En hier wordt niet veel aan gedaan omdat het terug vullen van deze put met aarde enorm veel geld kost. Verlaten dagbouwmijnen worden toch wel vaak nog gebruikt, namelijk als stortplaats voor afval. In deze situatie is er wel enige vorm van waterbeheersing vereist. Want anders verandert deze afvalput in een meer maar dan één met sterk vervuild water. En in deze situatie is er een grote dreiging dat het grondwater in het nabijgelegen gebied sterk vervuild wordt.

Maar nadat de put van de dagbouwmijn zijn dienst bewezen heeft als stortplaats, dan nog is het werk nog niet af. Het afval dat er gestort is geweest bevat namelijk veel schadelijke stoffen en daarom is het van uiterst belang om ervoor te zorgen dat deze stoffen niet in het ecologisch systeem terecht komen. Dit zou catastrofale gevolgen gaan hebben voor het leven daar niet alleen voor de planten en de dieren daar. Maar namelijk ook voor de mensen die leven van deze planten en dieren. Daarom gaat men eenmaal de put voor een groot deel gevuld is, deze volledig bedekken met een dikke laag klei. Men gebruikt hier klei om het afval af te dekken omdat klei ervoor zorgt dat er geen water of lucht meer bij het afval kan komen. Deze dikke laag klei wordt daarna afgedekt met gewone aarde en daarna dient er daarop vegetatie aangeplant te worden. Dit helpt om de gewone aarde vast te houden en er voor te zorgen dat het niet meegevoerd wordt met het langsstromende regenwater. De vegetatie is dus nodig om erosie tegen te gaan.

Tot nu toe vertrouwt men erop dat deze aanpak voldoende is om het afval en de gevaarlijke stoffen uit het ecologisch systeem te houden. Maar er zijn nog geen studie uitgevoerd op een voldoende lange termijn om aan te tonen of al deze maatregelen wel voldoende zijn op lange termijn. Maar naast deze bezorgdheid komt er de laatste tijd ook steeds meer en meer kritiek op deze vorm van mijnbouw. In vergelijking met de twee andere soorten mijnbouw is de aantasting van het landschap bij dagbouw erg groot. Daarnaast wordt er vaak een beperkte inspanning gedaan door de mijnbouwsector voor de heraanleg en de herbestemming van de dagbouwmijnen nadat ze verlaten zijn. Maar het protest en de kritiek op deze vorm van mijnbouw is sinds recent niet meer alleen afkomstig vanuit emotionele overtuigingen. Steeds meer en meer wetenschappelijk bewijs duidt er op aan dat dagbouwmijnen in enorm grote mate het landschap, het milieu en het leven om en rond de mijnen nadelig gaat beïnvloeden. Dit komt vooral doordat niet alleen wanneer men de put gebruikt als stortplaats, maar ook daarvoor al tijdens het ontginnen van de grondstof gaat de kwaliteit van het grondwater er enorm snel op achteruit.

Het wetenschappelijk bewijs heeft nu voor het eerst een overwinning behaald tegenover de dagbouwmijnen. Namelijk het Environmental Protection Agency (EPA) in de VS gaat er binnenkort de vergunning om aan mijnbouw te doen in de Appalachian Mountains in West Virginnia intrekken. En dit gaat de aller eerste keer worden dat de overheid in de VS er een vergunning om aan mijnbouw te doen gaat intrekken omwille van milieuredenen. Een wetenschappelijk onderzoek van het EPA heeft aangetoond dat de dagbouwmijnen daar een onaanvaardbaar effect hebben op de kwaliteit van het grondwater. De slechte kwaliteit van het water zorgt dus dat nagenoeg al het leven in de omgeving aangetast wordt. En volgens de wetenschappers van het EPA, die meehielpen aan het onderzoek zou dit de eerste van vele vergunningen gaan zijn die zullen ingetrokken worden. In de VS wachten momenteel meer dan 100 aanvragen tot vergunningen hun goed- of afkeurig bij het Army Corps of Engineers. Het Army Corps of Engineers is een instantie die verantwoordelijk is voor het onderzoek, ontwikkelingen en het behoudt van de water- en grondstoffenvoorraden in het land. Maar het EPA kan er de verstrekking van een dergelijke vergunning tegengaan wanneer het overtuigd is dat de mijnbouw er onaanvaardbare gevolgen zal hebben voor het milieu.

Bij dagbouwmijnen wordt om bij de delfstof te kunnen eerst alle vegetatie verwijdert en daarna wordt eerst de toplaag afgegraven zodat de delfstof aan het oppervlak komt te liggen. Het puin van de weggenomen vegetatie en de toplaag moet ook ergens een bestemming krijgen. Veelal wordt al dit puin ergens in een vallei gedumpt. In het rapport van het EPA werd er aangetoond dat het storten van dit puin ook schade aanricht. Namelijk aangezien deze valleien steeds lager gelegen zijn, stroomt er dus een heleboel water door deze vallei door de neerslag in het gebied. Het puin dat gestort wordt in deze vallei bevatten veel verschillende stoffen en een aantal van deze stoffen worden opgelost in het langsstromende water. Eenmaal deze stoffen zijn opgelost in het water, dan verandert de elektrische geleidbaarheid van het water, namelijk aangezien het meer ionen bevat. En wanneer de concentratie aan ionen onaanvaardbaar hoog wordt, dan heeft dit schadelijke effecten op het milieu en het leven in de omgeving.

De mijnindustrie biedt momenteel heel wat weerstand tegen de beslissing van het EPA. Namelijk verwijten ze de wetenschappers dat het gebruik van de elektrische geleidbaarheid voor de kwaliteit van water te bepalen 'foutieve wetenschap' is. Dit verwijt is kent maar weinig wetenschappelijke ondergrond namelijk aangezien onderzoek steeds een sterke correlatie aanduidt tussen elektrische geleidbaarheid en de schade aan aquatische macro-invertebraten. Aquatische macro-invertebraten zijn grotere ongewervelde dieren die in water leven. En het aantal en de diversiteit aan deze dieren in het water is een algemene standaard voor de kwaliteit van het water. En aangezien, dus in water met een hoge elektrische geleidbaarheid er maar weinig van deze dieren kunnen overleven, is dit dus een teken dat de kwaliteit van het water er niet al te goed is.

Geschreven door Emile Glorieux, Bron [nature]

1 opmerking:

  1. Het is niet helemaal waar dat het afgegraven deklaaggesteente zomaar ergens in een of andere vallei wordt gedumpt
    In Duitsland wordt - bij het winnen van bruinkool, het afgegraven deklaaggesteente weer in de groeve teruggestort waar de kolenlaag reeds is afgegraven
    Hierdoor wordt de in deze blog genoemde verontreiniging in hoge mate voorkomen.

    BeantwoordenVerwijderen

Klik rechts onder het commentaar-kader op "Aanmelden via e-mail" indien u via mail op de hoogte wilt blijven van de nieuwe reacties op deze post.