Pagina's

maandag 21 februari 2011

Deskundigen bekritiseren bewijsmateriaal over 'lek' in 's werelds grootste CO2-opslaglocatie

The Weyburn-Midale Carbon Dioxide Project is sinds 2008 's werelds grootste project voor de opvang en opslag van CO2. Het project vindt plaats in Midale, Saskatchewan, Canda. Dit project komt voort vanuit internationale samenwerkingsverbanden om er wetenschappelijke studie uit te voeren omtrent de mogelijkheden van de afvang en opslag van CO2. Het is er de bedoeling om CO2 op te slaan onder de grond op plaatsen waar er voorheen olie zat. Via die onderzoeksproject wil men data gaan verzamelen om meer inzicht te verkrijgen in hoe men CO2 ondergronds kan gaan opslaan. En wat er allemaal moet gedaan worden om de opslag van het CO2 op lange termijn te verzekeren. In 1954 heeft men ontdekt dat er olie onder grond zat in Midale, Saskatchewan. Naar schatting zat er in totaal zo'n 1,4 miljard vaten olie onder de grond daar.

De conventionele ontginning van olie uit een olieveld verloopt steeds via een aantal verschillende stages. Eerst in het begin van de ontginning van olie uit een 'nieuw' olieveld, is de druk in de olie erg groot. Dit zorgt ervoor dat men enkel maar een gat moet boren tot in het olieveld. De druk van de olie zorgt er dan vanzelf voor dat de ruwe aardolie naar het oppervlak komt. Er zijn dus in het begin geen extra inspanningen nodig om de aardolie naar boven te halen. Maar na een tijdje, wanneer er al een bepaald gedeelte van het olieveld naar boven is gehaald, neemt de druk in de olie af. En op een gegeven ogenblik wordt deze druk te klein en komt de aardolie niet meer 'vanzelf' tot aan het oppervlak.

Om het olieveld verder te gaan ontginnen moeten er extra inspanningen geleverd worden. Hiervoor bestaan er al een heel reeks van technieken. Een van de strategieën is om ervoor te zorgen dat er opnieuw voldoende druk in het olieveld is, zodat zo de aardolie naar het oppervlak kan komen. In het olieveld van Midale moest men vanaf 1970 beginnen met het toepassen van dergelijke technieken omdat de druk in het reservoir te sterk was afgenomen. Zo hebben ze het reservoir laten 'overstromen'. Wat zoveel wil zeggen dat ze water onder hoge druk hebben geïnjecteerd in de boorputten. Het water zorgt ervoor dat de druk in het reservoir opnieuw toeneemt en omdat olie lichter is dan water, blijft de olie drijven op het water en komt het zo eerst terug naar boven.

In 2000 is men ook met nog een andere techniek begonnen om de druk in het reservoir opnieuw te gaan opdrijven. Namelijk zijn ze dan grote hoeveelheden CO2 gas gaan injecteren in het olieveld, ongeveer zo'n 5000 ton per dag. Het gas wordt aangevoerd via een 320 kilometer lange pijpleiding van een bruinkoolcentrale waar er ook onder andere synthetische brandstoffen geproduceerd worden. Het CO2 wordt er afvangen met een filterinstallatie en zo voorkomt men dat al dit CO2 anders vrij in de atmosfeer terecht komt. Door de injectie van het CO2 wordt er verwacht dat er in totaal zo'n 220 miljoen vaten olie extra zullen geproduceerd kunnen worden. Sinds de ontdekking van het olieveld in 1954, zijn er in totaal al zo'n 500 miljoen vaten olie geproduceerd. En dus is de extra productie die mogelijk gemaakt wordt door de injectie van CO2 toch wel opmerkelijk groot. Er wordt verwacht dat de CO2 injectie ervoor zal zorgen dat het olieveld zo'n 20 à 25 jaar langer 'actief' zal zijn en de totale olieproductie van he olieveld met ongeveer 34% gestegen is met de CO2 injectie.

De olie die geproduceerd wordt vanuit de olievelden van Midale, zullen wanneer ze gebruikt worden voor energieproductie, CO2 gaan uitstoten in de atmosfeer. Maar doordat CO2 wordt vastgelegd, kan er gezegd worden dat niet alle CO2 van de geproduceerde olie niet in atmosfeer terecht komt. Want een deel wordt opgeslagen in het reservoir. Indien men het gehele proces van de olieproductie uit de olievelden van Midale bekijkt en deze vergelijkt met die uit andere olievelden, kan er gezegd worden dat er bij de olie uit Midale, één derde minder CO2 uitgestoten in de atmosfeer wordt dan bij andere olievelden.

Vele wetenschappers en ingenieurs stellen dat het afvangen en opslaan van, CO2 geproduceerd uit fossiele brandstoffen een van de wapens is voor het bestrijden de toenemende concentratie aan broeikasgassen en de daaruit volgende van de klimaatverandering. Maar de technologie van CCS (Carbon Capture and Sequestration), voert momenteel nog een harde strijd tegen de publieke perceptie. Ook is het chemisch proces voor het afvangen van CO2 enorm duur. En om dan nog niet spreken van het prijskaart van het netwerk van pijpleidingen die aangelegd moet worden om het gas op de gewenste locatie te krijgen. Maar wanneer men nu 'voldoende' geld zou besteden, kan dit ervoor gaan zorgen dat grotere kosten vermeden kunnen worden. Namelijk de kost van de verdere klimaatverandering. Momenteel is er wel nog onduidelijkheid over de veiligheid omtrent de ondergrondse opslag van CO2. Vooraleer men dit op grote schaal wil gaan invoeren moet er eerst zekerheid zijn over of, en voor hoe lang, de CO2 daar onder de grond zal blijven.

In een rapport dat recent werd uitgebracht door een onafhankelijk geochemisch consultingbedrijf werd geconcludeerd dat er CO2 lekt uit de oliereservoir van de olievelden in Midale. In het rapport wordt er alarm geslagen over een aantal verontrustende verschijnselen rondom de olievelden. Het rapport komt uit van een onderzoek van een reeks bodemmonsters, die ze geanalyseerd hebben. De analyse van deze bodemmonsters toonde aan dat er erg hoge concentraties aan CO2 voor komen in de grond. En uiteraard het eerste vermoedens is dat deze hoge concentraties veroorzaakt wordt door het gebruik van CO2 in de olieputten.

Maar op 19 januari, heeft een groep wetenschappers een rapport als reactie op het vorige rapport uitgegeven waarin in waarschuwen dat er geen of te weinig aanwijzingen zijn om te zeggen dat er een link is tussen de hoge concentratie aan CO2 in de bodem en de opslag van CO2 in de olievelden. Nu is er een soort van een heen en weer gesprek tussen beide partijen, langs de ene kant het consultingbureau die de analyse van in het eerste rapport uitvoerde en langs de andere kant is er de groep wetenschappers die de besluiten van in het eerste rapport niet geloofwaardig en onvolledig beschouwen. Het uiteindelijk resultaat, namelijk of dat er wel of niet CO2 lekt uit de olievelden, is van groot belang voor de toekomst van deze technologie. Aangezien dat het project in Midale een soort van proefproject is voor deze technologie en men er data wil verzamelen over de betrouwbaarheid en de mogelijkheden van de opslag van CO2 in olievelden.

De onderzoekers van het consultingbureau duiden erop dat de 'chemische handtekening' van de CO2 die ze teruggevonden hebben in de bodemmonsters erg gelijkaardig is aan die van de opslagen CO2 onder de grond. Een andere data die ze een belangrijke indicatie vinden voor hun conclusies is dat de over het volledige terrein een abnormaal hoge concentratie aan CO2 in de bodem hebben opgemeten. De onderzoekers stellen dat ze kunnen besluiten uit deze twee data/cijfers, dat de hoge concentratie aan CO2 in de bodem voortkomt van de opslag van CO2 in de olievelden.

Steve Whittaker, Ph.D. in Geologie, verteld dat de onderzoekers van het consultantbureau de resultaten van het analyse 'overinterpreteren'. Hij verteld dat ondanks dat de 'chemische handtekening' van de CO2 in de bodem overeenkomt met dat van het CO2 dat er opgeslagen wordt, men nog niet met zekerheid kan zeggen dat het dan afkomstig is van de opgeslagen CO2. Hij verteld dat, bij vorig onderzoek dat hij heeft uitgevoerd, er CO2 gevonden is dat een gelijkaardige 'chemische handtekening' had als dat van het CO2 in de bodemmonsters van het consultantbureau, maar dat het CO2 dan afkomstig was van natuurlijke processen. Dus, ondanks dat de 'chemische handtekening' erg gelijkaardig is, toch kan men niet met zekerheid zeggen dat het hier gaat om CO2 die van dezelfde bron afkomstig is.

Daarnaast duidt Whittaker er ook op dat de onderzoekers geen goede basiswaarde ter beschikking hebben waarmee ze de resultaten van hun analyse kunnen vergelijken. Namelijk vergelijken ze de resultaten van hun analyse met waardes over het CO2 gehalte in de aarde uit het oliereservoir, dat zo'n 1,5 kilometer onder de grond ligt. Deze waardes gebruiken ze als basiswaarde van toen men nog geen CO2 injecteerde in het olieveld. En dus vergelijkt men er aarde dat van diep onder de grond komt met aarde dat aan het oppervlak ligt. Maar uiteraard is het niet echt correct om deze twee waardes te vergelijken en dan uitspraken te doen over veranderingen van de CO2 concentratie in de aarde aan het oppervlak.

Hij is het wel eens dat de CO2 concentratie er abnormaal hoog zijn, maar het is niet de eerste keer dat dergelijke concentraties opgemeten zijn. De CO2 concentratie in de bodem is afhankelijk van een heleboel zaken en vooral van andere kenmerken van de bodem. Maar omdat men geen goede basiswaarde heeft om de meetresultaten te vergelijken, kunnen er nog geen wetenschappelijke uitspraken gedaan worden over de oorzaak van deze hoge concentraties. Men heeft nu enkel abnormale waardes opgemeten maar men heeft nog niets van informatie over de trend van de CO2 concentratie. En om zeker te zijn of dat de abnormaal hoge concentratie echt afkomstig is door de injectie van CO2 in het oliereservoir, moet er informatie ter beschikking zijn over de trend van deze waarde van de CO2 concentratie over de afgelopen decennia, en best nog van voor er CO2 geïnjecteerd werd. Indien het CO2 afkomstig is van de injectie in de oliereservoirs, dan is momenteel een groot mysterie hoe dat het gas van 1,5 kilometer diep naar boven is gekomen.

Er moet dus nog veel meer data verzameld worden en extra onderzoek uitgevoerd worden om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de hoge CO2 concentratie in de bodem rondom de olievelden in Midale.

Geschreven door Emile Glorieux, bron [scientificamerican]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Klik rechts onder het commentaar-kader op "Aanmelden via e-mail" indien u via mail op de hoogte wilt blijven van de nieuwe reacties op deze post.