Pagina's

vrijdag 12 november 2010

Is de wereld al voorbij "Peak Oil"?

Marion King Hubert was een geofysicus die werkte bij het onderzoekscentrum van de oliemaatschappij Shell in Houston, Texas. Maar naast dit werkte hij ook nog als professor aan Stanford University en aan de University of California - Berkeley. Hubbert heeft diverse bijdragen geleverd aan de geofysische kennis, zoals het gedrag van gesteenten die zich onder enorme druk in de aardkorst bevinden en het met de stroming van vloeistoffen in het gesteente. Door deze belangrijke bijdragen aan geologie en geolfysica, had zijn onderzoeksresultaten ook belangrijke politieke consequenties. Maar M. King Hubbert is vooral bekend van zijn studie van de olie- en gasreserves en de daaruit volgende resultaten, namelijk Hubbert Peak of ook wel Peak Oil genoemd. Namelijk ontwikkelde hij een mathematische model voor de olieproductie in een gegeven regio. Origineel werd zijn ontwikkeld ontwikkeld voor de Verenigde Staten maar ook zou het toegepast kunnen worden op de mondiale olieproductie en de productie van andere fossiele brandstoffen als aardgas en steenkool.


Het Model van Hubbert stelt dat de olieproductie uit een Bell curve zou vormen met een piek bij de helft van de geproduceerde olie. In 1956 voorspelde Hubbert op een vergadering van het American Petroleum Institute dat de olieproductie in de VS eind de jaren zestig, begin de jaren zeventig een hoogtepunt zou kennen. En dat dus vanaf dat moment de productie zou gaan afzwakken. En toen in 1970 dit inderdaad gebeurde, was zijn roem geschapen. Vanaf dat moment werd de grafiek, die hij gebruikte om het verloop van de olieproductie weer te geven, de Hubbert Curve genoemd en de piek Hubbert Peak. Vanaf 17 oktober 1973 tot maart 1974, staakten de Organization of Petroleum Exporting Countries (OPEC) de export van ruwe olie naar de VS. Dit gaf aanleiding tot de energie crisis van 1973. Maar toen twee jaar later de VS nog steeds te kampen had met, op dat moment 'hoge' olieprijzen, bevestigde de National Academy of Sciences de aanvaarding van het model van Hubbert en zijn berekeningen over de uitputting van de voorraden aardolie en aardgas.

Het model van Hubbert kan veralgemeend worden voor alle andere delfstoffen die ontgonnen worden. Tijdens de winning van een delfstof zal de opbrengst een bepaalde levenscyclus doorlopen. Ergens in die levenscyclus zal een maximale productie per tijdseenheid optreden. Zodra de winning meer energie vraagt dan zij oplevert, wordt de opbrengst kleiner dan nul en zal deze uiteraard worden gestaakt. Deze theorie is gebaseerd op waarnemingen van de olieproductie van individuele olievelden. Dit verloop kan toegepast worden op zowel één enkel pomp die olie naar boven haalt, of voor een volledig olieveld, of voor een regio en uiteindelijk ook voor de wereld als geheel. De onderliggende geologische redenen hiervoor zijn uiteenlopend en zeer uitgebreid. Maar in grote lijnen is het verloop te wijten aan het feit dat, hoe ouder en verder uitgeput een olieveld is, hoe moeilijker de olie is op te pompen en dus hoe duurder de productie ervan is. En dus toont hij met zijn model aan, dat ongeacht de technologische verbeteringen, toch zal de olieproductie of een gegeven moment pieken en daarna gaan afzwakken. Maar de grote vraag is dus wanneer en waar juist in de tijd de piek zal plaatsvinden is heel belangrijk. Namelijk, aangezien op dat ogenblik de helft van de winbare olie is opgepompt.

Voor de olieproductie in de VS bleken de voorspellingen van Hubbert vrij goed te kloppen. Maar over wanneer deze situatie zich zal voordoen op wereldschaal is er heel wat discussie, namelijk volgens sommigen heeft deze piek zich al voorgedaan, namelijk op 15 december 2005. Volgens anderen (oliemaatschappijen, OPEC) zal de piek pas gaan optreden rond 2030. Bij de Hubbert Curve wordt de piek gezien als een keerpunt, namelijk stelt de piek van de curve het einde voor van het eerste deel van het olietijdperk. Het eerste deel is het deel van goedkope, overvloedig beschikbare energie en een immer stijgende economische groei. Eenmaal de Hubbert Peak zich voor doet start het twee deel van het olietijdperk, waarbij we worden geconfronteerd met de steeds schaarser en duurder worden energie. Het moment waarop de neerwaartse beweging wordt ingezet heeft een grote sociale en economische impact, omdat de moderne samenleving in grote mate afhankelijk is van olie als leverancier, niet alleen voor energie maar ook als grondstof voor tal van producten.

Maar ondertussen is er sinds 1975 al veel veranderd op de energiemarkt en op het gebied van olieproductie. Namelijk momenteel wordt olie niet meer enkel geproduceerd op de conventionele wijze. De conventionele wijze om aardolie naar boven te halen, was in eerste instantie door de olie naar boven te laten stromen wanneer het olieveld onder een hoge druk stond. En éénmaal de druk teveel was afgenomen werd de aardolie naar boven gepompt. Maar vandaag de dag zijn er ook al andere technieken en onconventionele methodes ontwikkeld. Technieken om bijvoorbeeld meer van de resterende olie uit een olieveld naar boven te krijgen, door bijvoorbeeld het olieveld zelf onder druk te gaan zetten. Enkele andere onconventionele methodes zijn bijvoorbeeld olieschalie, teerzand, olieproductie uit steenkool en nog andere. Dus voor de olieproductie is er heel wat verandert maar toch blijft het idee achter het model van Hubbert nog steeds vrij correct aangezien al deze nieuwe ontwikkeling in het gebied van de olieproductie telkens ook meer kosten met zich mee brengt. Maar deze onconventionele reserves worden nog steeds niet meegeteld als reserves. En daardoor is het moeilijk om nog te volgen welke voorspellingen nu nog geloofwaardig zijn.

Maar ondanks de opkomst van deze onconventionele reserves toch blijven de conventionele bronnen vrij belangrijk. En een nieuwe analyse heeft vastgesteld dat we de Hubbert Peak voor de conventionele olieproductie al meegemaakt hebben. Namelijk stelde een studie uitgevoerd door het International Energy Agency (IEA) vast dat de Hubbert Peak zich heeft voorgedaan in 2006. De studie doet verschillende voorspellingen voor de toekomst, namelijk, ondanks dat de olieproductie van de olievelden in Irak nog zal verdrievoudigen, zal de globale productie van ruwe olie zal stagneren. Dit komt doordat de olieproductie van conventionele bronnen zijn piek kende in 2006 en dus nu afneemt. Het andere deel van de olieproductie komt dus van onconventionele bronnen. En deze twee voorspellingen samen duiden er dus op dat de wereld steeds meer en meer afhankelijk zal worden van de olie afkomstig van deze dure onconventionele bronnen.

De totale olieproductie zou de komende jaren ongeveer constant blijven rond de 68 à 69 miljoen vaten per dag. En in dit scenario zal men niet meer boven de piek van 70 miljoen vaten per dag gaan zoals dat het geval was in 2006. Een paar jaar terug veronderstelde men dat de conventionele productie van ruwe olie nog verder zou stijgen de komende decennia. Maar nu, door de steeds stijgende olieprijs, de afnemende investeringen in de olie-industrie en door de toewijding om de productie van broeikasgassen aan te pakken, stelt men vast bij nieuwe voorspellingen dat de verwachte stijging waarschijnlijk zal uitblijven.

Het onderzoek van het IEA stelt wel dat er hiermee binnenkort een tekort zal zijn voor de brandstoffen voor wagens en vrachtwagens. Eerder tegengesteld, mogelijks zal de productie van de 'petroleum brandstoffen' nog verder gaan stijgen in de toekomst, tot zo'n 99 miljoen vaten per dag tegen 2035. Maar deze petroleum brandstoffen zullen niet gemaakt worden van ruwe olie uit conventionele bronnen maar grotendeels zal afkomstig zijn van de ruwe olie van de onconventionele reserves. Maar de consequenties die dit met zich mee brengt voor 's werelds energie verbruikers zijn grimmig. Want zoals hoofdeconoom van het IEA, Fatih Birol, het zegt "Het tijdperk van goedkope olie is voorbij". En wanneer de naties die grootste afnemers zijn van ruwe olie geen inspanningen doen om het verbruik te beperken, dan zullen de olieprijzen in de toekomst ook steeds verder gaan stijgen. En dit zou een zeer slechte invloed hebben op de economie in die landen.

De grootste reden voor deze stijgende olieprijs en de stagnerende olieproductie is dat de huidige producerende olievelden, in de toekomst, steeds minder olie gaan naar boven halen. Momenteel zorgen deze dus voor net geen 70 miljoen vaten per dag. Maar tegen 2035 gaan deze olievelden minder dan 20 miljoen vaten per dag gaan produceren. En dus om de olieproductie om het huidige niveau te houden als de dag van vandaag in 2035 zullen er dus serieuze inspanningen geleverd mogen worden om een grote productie te verkrijgen van nieuwe velden, waaronder alle reeds ontdekte, maar nog niet ontwikkelde olievelden en andere nog te ontdekken olievelden. Dit vereist gigantische investeringen, het rapport van IEA schat zo'n $8000 miljard over de komende 25 jaar.

De grotere afhankelijkheid van onconventionele oliereserves zorgt niet alleen voor een hogere olieprijs maar zorgt ook voor meer schade aan het milieu. Namelijk vele van deze 'alternatieve' oliereserves zijn ook moeilijker te ontginnen en vragen meer energie. En wanneer men dan bijvoorbeeld kijkt naar de uitstoot van broeikasgassen van well-to-wheel voor de petroleum brandstoffen dan is deze uitstoot 5% à 15% hoger dan bij de conventionele bronnen. En dus wordt het effect van de opwarming van de aarde en de klimaatveranderingen nog verder versterkt.

Geschreven door Emile Glorieux, Bron [news.nationalgeographic]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Klik rechts onder het commentaar-kader op "Aanmelden via e-mail" indien u via mail op de hoogte wilt blijven van de nieuwe reacties op deze post.